wegwijzer

De Ego Centralis Wegwijzer!

Oorzaken en risicofactoren paniekstoornis

Oorzaken en risicofactoren van een paniekstoornis

Een persoonlijke en begripvolle benadering

Een paniekstoornis ontstaat niet zomaar. Vaak is het een complex samenspel van factoren die zich over langere tijd hebben opgebouwd. Het is belangrijk om te beseffen dat een paniekstoornis geen teken van zwakte is, en zeker geen gevolg van “aanstellen” of “het niet aankunnen”. Paniek is een intense stressreactie van een lichaam en brein dat overbelast is geraakt. In deze tekst nemen we je mee langs de verschillende oorzaken en risicofactoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van een paniekstoornis — zodat je beter kunt begrijpen waar je klachten vandaan kunnen komen.

1. Biologische en genetische factoren

Sommige mensen hebben simpelweg een grotere gevoeligheid voor angstreacties dan anderen. Dit is niet iets wat je zelf kiest; het zit in je aanleg.

Erfelijkheid

Onderzoek toont aan dat angststoornissen, waaronder paniekstoornissen, vaker voorkomen binnen families. Heb je een ouder of broer/zus met een angststoornis, dan is de kans groter dat jij er ook gevoelig voor bent.

Overactief angstcentrum

Bij mensen met een paniekstoornis lijkt het hersengebied dat angst verwerkt (de amygdala) actiever te zijn. Het lichaam reageert dan sneller met een “alarm”, ook als er feitelijk geen gevaar is.

Lichamelijke gevoeligheid

Sommige mensen zijn gevoeliger voor lichamelijke sensaties (zoals hartkloppingen of duizeligheid) en interpreteren die sneller als bedreigend. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel van angst voor de angst.

2. Psychologische factoren

Naast aanleg spelen je gedachten, overtuigingen en coping-stijl een grote rol.

Negatieve gedachtenpatronen

Wie geneigd is om lichamelijke signalen te interpreteren als gevaarlijk (“ik krijg een hartaanval” of “ik word gek”) loopt meer risico op het ontwikkelen van een paniekstoornis.

Perfectionisme en controlebehoefte

Mensen die moeite hebben met controleverlies of die hoge eisen aan zichzelf stellen, kunnen sterker reageren op situaties waarin ze zich overweldigd voelen.

Verhoogde waakzaamheid

Wanneer je over langere tijd in een verhoogde staat van alertheid leeft (bijvoorbeeld door stress of trauma), raakt je brein sneller overbelast. Het ‘alarm’ gaat dan makkelijker af.

3. Stress en levensgebeurtenissen

Veel mensen met een paniekstoornis geven aan dat hun klachten begonnen in of na een stressvolle periode.

Mogelijke stressfactoren:

  • Een ingrijpend verlies (dierbare, baan, relatie)
  • Verhuizing of verandering van omgeving
  • Ziekte of lichamelijke uitputting
  • Verantwoordelijkheden die boven het hoofd groeien (zorg voor kinderen, werkdruk)
  • Overbelasting door langdurige stress zonder hersteltijd

Soms ontstaat paniek ook juist in een periode van rust, bijvoorbeeld ná een lange periode van overleven. Dan is het alsof het lichaam pas dan de ruimte voelt om te reageren.

4. Trauma en nare ervaringen

Een onverwerkt trauma, zoals een ongeluk, geweld, pesten of medische ervaringen, kan diep in het zenuwstelsel sporen nalaten. Paniek kan een herbeleving zijn, of een reactie op een trigger die (onbewust) aan het trauma doet denken.

Mensen met een trauma-achtergrond zijn gevoeliger voor gevoelens van onveiligheid, ook als de omgeving feitelijk veilig is. Het zenuwstelsel is als het ware “geprogrammeerd” op dreiging.

5. Middelengebruik

Sommige stoffen kunnen paniekklachten verergeren of zelfs veroorzaken. Denk aan:

  • Cafeïne: verhoogt hartslag en ademhaling, en kan onrust oproepen.
  • Alcohol: onderdrukt angst tijdelijk, maar bij afbraak kan de spanning terugkomen — vaak heftiger.
  • Drugs (zoals cannabis, XTC, amfetamines): kunnen angstaanvallen uitlokken of verergeren.
  • Medicatie: bepaalde medicijnen kunnen bijwerkingen geven die paniekachtige klachten oproepen, zoals hartkloppingen of duizeligheid.

6. Lichamelijke aandoeningen

Soms zijn lichamelijke oorzaken een (mede)trigger voor paniekklachten.

Mogelijke lichamelijke factoren:

  • Schildklierproblemen: vooral een overactieve schildklier kan hartkloppingen en onrust geven.
  • Hyperventilatie: veroorzaakt duizeligheid, benauwdheid en tintelingen – wat weer tot paniek kan leiden.
  • Bloeddrukschommelingen of hartritmestoornissen kunnen onverklaarbare angstgevoelens geven.
  • Laag bloedsuikergehalte (hypoglykemie): veroorzaakt zweten, hartkloppingen, trillen.

Een goede lichamelijke check bij de huisarts is dus altijd aan te raden bij paniekklachten.

7. Sociale en omgevingsfactoren

Je omgeving heeft invloed op hoe veilig je je voelt in het leven. Gebrek aan steun, sociale eenzaamheid of het gevoel er alleen voor te staan, kan paniekklachten versterken.

Mogelijke sociale invloeden:

  • Opgegroeid in een onveilige of instabiele thuissituatie
  • Gebrek aan emotionele steun in crisissituaties
  • Huidige relaties die spanning of onveiligheid oproepen
  • Werk- of schoolsituaties waar geen ruimte is voor fouten of rust

8. Angst voor de angst: de vicieuze cirkel

Een van de grootste risicofactoren voor het blijven bestaan van paniek is… de angst voor paniek zelf.

Na één of meerdere aanvallen ontstaat er vaak een diep gevoel van wantrouwen in je eigen lichaam. Je gaat situaties vermijden, wordt steeds alerter op je gevoelens, en leeft in constante angst dat “het weer gebeurt”. Dit maakt je zenuwstelsel nóg gevoeliger, waardoor je in een negatieve spiraal terecht kunt komen.

Tot slot: het is niet jouw schuld

Paniek ontstaat niet omdat jij zwak, raar of overdreven bent. Het is een intense reactie van een overbelast systeem. Vaak zijn mensen met een paniekstoornis juist jarenlang sterk geweest – te sterk misschien, waardoor het lichaam uiteindelijk aan de noodrem trok.

Het goede nieuws: herstel is mogelijk. Met inzicht, steun en de juiste aanpak kun je weer leren vertrouwen op jezelf en op je lichaam.

Praktische tips

1. Houd een paniekdagboek bij.

Schrijf op wanneer je paniekaanvallen hebt, welke gedachten eraan voorafgingen en hoe je reageerde. Dit helpt bij inzicht en bewustwording.

2. Vermijd het vermijden.

Zoek met kleine stapjes de situaties op die je spannend vindt. Hoe meer je vermijdt, hoe groter de angst wordt.

3. Ontprikkel bewust.

Plan rustmomenten in je dag, ook als je denkt dat het niet nodig is. Je zenuwstelsel heeft herstel nodig.

4. Beperk cafeïne en alcohol.

Deze stoffen kunnen je zenuwstelsel ontregelen, zelfs als je denkt dat ze “helpen”.

5. Praat erover.

Zoek iemand die je vertrouwt of werk met een coach, therapeut of ervaringsdeskundige. Je hoeft het niet alleen te doen.

De Veel Gestelde Vragen

Om het makkelijk te maken hebben wij een overzicht gemaakt van de veel gestelde vragen. Deze gaan over onze particuliere en zakelijke diensten, de methodieken en over mentale en psychische problemen waar men tegen aan kan lopen.

Wil je op de hoogte blijven?

Regelmatig schrijven wij een nieuwsbrief. Hierin vertellen we over Ego Centralis en wat er allemaal op het programma staat.

Ga snel naar:

Relevante artikelen

Onderwerpen in de wegwijzer

Zoek je naar een specifiek iets?

Vul hieronder de term of kreet in waarover je meer informatie hoopt te vinden op onze website.

Stuur ons een email!